Herstelacademie Limburg

Het belang van een ervaringsdeskundige aan de HerstelAcademie Limburg (HAL) valt met geen duizend pennen te beschrijven. Niet alleen vormt hij of zij een belangrijke, o zo broodnodige schakel tussen de zogeheten professional en de doelgroep; hij of zij kan, net doordat hij zelf een al dan niet lange lijdensweg achter de rug heeft, ook heel geloofwaardig voorbeelden uit de praktijk of zijn eigen (vroegere) leven lichten en zo dichter bij de deelnemers staan. Want hoe goed en aangenaam de samenwerking met professional Laila en stagair Sarah ook was, hoe goed zij ook de cursus tot op de millimeter hadden afgesteld, de tijd meesterlijk bewaakten; toch had ik soms de indruk dat de deelnemers net dat tikje meer van mij aannamen omdat ikzelf ooit drijfzandgewijs in diepe ellende heb gezeten. Ik heb namelijk, om toch één voorbeeld te geven, ooit voor mijn studies communicatiewetenschappen en journalistiek stage gelopen bij De Morgen en De Standaard. Hoe vaak ik in die HAL niet gezegd heb dat ook ik had kunnen blijven kniezen omdat ik dat niveau niet meer aankan, maar dat ik integendeel mij heb omgeschoold tot internetjournalist op een niveau en stressdrempel die ik wel nog kan behappen, hoe vaak heb ik dat verhaal niet verteld! Ik vond het ook ergens wel fijn trouwens dat ik voor één keertje niet zat te pronken met mijn, al zeg ik het zelf, vrij knap uitgeschreven herstelverhaal. Mijn eigen psycholoog hamert er namelijk al jaren op dat ik mijn zelfwaardegevoel niet zo fel moet laten afhangen van mijn schrijftalent en dus had ik voor deze module bewust mijn vergulde virtuele pen even aan de wilgen gehangen. Was dat wennen? Jazeker. Toch gaf dat na verloop van tijd een hele opluchting hoor. Ik ben nu eenmaal domweg geen superheld, al geef ik soms best wel onbedoeld die indruk wanneer ik aan het schrijven sla –net omdat ik zo graag en makkelijk schrijf. Gewoon als mens dus, met zijn gebreken, tussen al die andere prachtmensen mogen zitten en ervaringen te mogen delen, was een absolute aha-erlebnis. 

Verder vond ik mijn docentschap aan de HAL een meer dan intrigerende ervaring; het was immers de eerste keer in mijn, tja, ‘loopbaan’ als ervaringsdeskundige dat ik rechtstreeks in contact kwam met zorgvragers als een soort hulpverlener. Ik ben immers, net om toch iets contact te kunnen houden met de basis, al enkele jaren filmvrijwilliger bij ontmoetingscentrum TreAde in Sint-Truiden maar zo’n HAL is toch andere koek: je moet goed in staat zijn om op prangende vragen van deelnemers adequaat te antwoorden. Gelukkig heb je dan als ervaringsdeskundige de onschatbare aanwezigheid van de reeds eerder genoemde Laila en Sara, in casu een professional en een stagair die niet te beroerd zijn om ook uit hun hoogsteigen leven voorbeelden aanhalen om de theorie fors te steunen. 

Het is ook, laat ons een kat een kat noemen, erg prettig om eens aan de andere kant van de spreekwoordelijke tafel te zitten, alhoewel de afstand tussen de docenten en deelnemers al vrij snel, zoals ik al eerder schreef, oploste als een bruistablet.

Op welke manier een HAL een rol had kunnen spelen in mijn eigen herstel, wanneer het pakweg twintig, vijfentwintig jaar geleden had bestaan? Wel, om te beginnen zou ik veel sneller, zeker wat betreft mijn gewezen, al vijftien jaar overwonnen verslaving aan tranquillizers, iets hebben aangenomen van een ervaringsdeskundige die zelf medicatieverslaafd geweest zou zijn. Nu heb ik, om die messcherpe afhankelijkheid te overwinnen, een gedwongen opname van maar liefst twee jaar nodig gehad en dat had mij misschien bespaard kunnen worden met een welgemikte ervaringsdeskundige die zelf aan de medicatiesnoepjes had gezeten. Het blijft een hypothetische vraag natuurlijk. En toch. Vergelijk het misschien met roken. Je neemt veel sneller iets aan, gaat veel sneller je appartement keihard verluchten, denkt eventueel zelfs al een fractie aan stoppen, als er iemand op visite komt die zelf ooit verstokte roker was, neen?

Wat ik tenslotte zelf zoal kan betekenen voor mensen met een psychische kwetsbaarheid? Tja, ze hebben het in de geestelijke gezondheidszorg nogal vaak over begeleiders die een vuurtorenfunctie, een soort van bakenfunctie vormen voor zorgvragers die de weg een beetje kwijt zijn, nietwaar? Laat mij in dat geval dan maar gerust een bescheiden vuurtorentje zijn, gebouwd op niet al te stevige ondergrond eentje waar het licht soms van uitwaait door de hevige stormen in mijn ziel, maar -en dit is belangrijk- waar mijn geest altijd toch terug de moed bijeen raapt om het licht weer aan te knippen, het heilig vuur weer te doen branden. Hoop doet leven, nietwaar? En inderdaad, zolang er leven is, is er hoop. 

-Filip Hermans