Oproep: Ervaringsdeskundige

Wil jij je inzetten voor een meer cliënt- en herstelgerichte  zorg?

Dan is LEF (Limburgs Ervaringsdeskundigen forum) wellicht iets voor jou:
LEF is een pool van ervaringsdeskundigen die zich onder andere bezighoudt met cliëntvertegenwoordiging in de Geestelijke Gezondheids Zorg (GGZ).
Op vraag van verschillende (onderwijs-) organisaties doen wij ook opdrachten, zoals onder andere een getuigenis geven. De opdrachten omvatten meestal niet direct cliëntgebonden activiteiten. 

Wat we van je vragen

  • Je bent lotgenoot: je hebt zelf psychische problemen ervaren
  • Je kunt je eigen GGZ ervaring met enige afstand bekijken 
  • Je bent bereid deze aan te vullen met brede GGZ kennis.
  • Je wil jouw ervaring inzetten voor een cliënt- en herstelgerichte zorg
  • Je werkt meestal niet direct met cliënten.
  • Je communiceert op een open, respectvolle en verbindende manier
  • Je neemt eenmaal per maand deel aan de LEF vergaderingen van 2-3 uur
  • Je staat open voor vormingen rond ervaringsdeskundigheid.  
  • Je engageert je voor langere tijd (minimum zes maanden).
  • Je hoeft geen diploma te hebben voor ervaringsdeskundigheid

Wat we je bieden

  • De voldoening om bij te dragen aan een cliënt- en herstelgerichte zorg.
  • Je maakt deel uit van een fijn team van ervaringsdeskundigen
  • Je krijgt vormingen (vorming op voorhand is een pre, maar geen noodzaak)
  • Je groeit in je persoonlijke ontwikkeling 
  • Je krijgt een vrijwilligerscontract
  • Voor de opdrachten wordt een vrijwilligersvergoeding voorzien

Interesse?

Laat je gegevens achter op het contactformulier.

Oproep: Ervaringsdeskundige

Wil jij je inzetten voor een meer cliënt- en herstelgerichte  zorg?

Dan is LEF (Limburgs Ervaringsdeskundigen forum) wellicht iets voor jou:
LEF is een pool van ervaringsdeskundigen die zich onder andere bezighoudt met cliëntvertegenwoordiging in de Geestelijke Gezondheids Zorg (GGZ).
Op vraag van verschillende (onderwijs-) organisaties doen wij ook opdrachten, zoals onder andere een getuigenis geven. De opdrachten omvatten meestal niet direct cliëntgebonden activiteiten. 

Wat we van je vragen

  • Je bent lotgenoot: je hebt zelf psychische problemen ervaren
  • Je kunt je eigen GGZ ervaring met enige afstand bekijken 
  • Je bent bereid deze aan te vullen met brede GGZ kennis.
  • Je wil jouw ervaring inzetten voor een cliënt- en herstelgerichte zorg
  • Je werkt meestal niet direct met cliënten.
  • Je communiceert op een open, respectvolle en verbindende manier
  • Je neemt eenmaal per maand deel aan de LEF vergaderingen van 2-3 uur
  • Je staat open voor vormingen rond ervaringsdeskundigheid.  
  • Je engageert je voor langere tijd (minimum zes maanden).
  • Je hoeft geen diploma te hebben voor ervaringsdeskundigheid

Wat we je bieden

  • De voldoening om bij te dragen aan een cliënt- en herstelgerichte zorg.
  • Je maakt deel uit van een fijn team van ervaringsdeskundigen
  • Je krijgt vormingen (vorming op voorhand is een pre, maar geen noodzaak)
  • Je groeit in je persoonlijke ontwikkeling 
  • Je krijgt een vrijwilligerscontract
  • Voor de opdrachten wordt een vrijwilligersvergoeding voorzien

Interesse?

Laat je gegevens achter op het contactformulier.

Vanuit je ervaringsdeskundigheid bij LEF zetelen als patiëntparticipant

Vanuit je ervaringsdeskundigheid bij LEF zetelen als patiëntparticipant bij het netwerkteam van Reling: een hele mondvol voor iets doodeenvoudigs

En dat is, vraagt u nu al dan niet met rode oren. Simpel: de zeer waardevolle theoretische kaders die de denktank Netwerkteam aanbrengt, inkleuren met praktijkvoorbeelden van (ex-)patiënten, inclusief je eigen ervaringen uit het verleden. De prachtige, ivoren toren van concepten en al dan niet ronkende verklaringen meubileer je dus als ervaringsdeskundige met meubels uit de zogeheten prikkeldraad van de praktijk.

Want dat een opname niet steeds rozengeur en maneschijn is, is een even vaststaand feit als dat het vooralsnog niet sneeuwt in augustus. Toch mogen we volgens deze jongen het kind niet met het badwater weggooien, moeten we ons hoeden voor een denktrant die lijf, lief en leden, kortom: letterlijk alle verantwoordelijkheid in de broze handen van de patiënt legt. Om maar te zeggen dat ik al twee keer in dit prachtige netwerkteam heb mogen vertellen dat een gedwongen opname niet noodzakelijk het einde van de wereld betekent en dat ik dit ook al twee keer heb mogen staven met een voorbeeld uit mijn ervaring als patiënt. Ik ben zelf namelijk ooit eeuwen gedwongen opgenomen geweest maar ben vandaag niet te beroerd om te zeggen dat die collocatie mijn leven gered heeft en dat ik er sterker ben uitgekomen.

Want eigenlijk is de rol van ervaringsdeskundige als patiëntparticipant in een netwerkteam dezelfde als die van een beetje goede journalist in een parlementaire democratie: die van luis in de pels, van iemand die de mooie ronkende verklaringen van bijvoorbeeld heel het artikel 107-verhaal in de media met de regelmaat van een kapotte Zwitserse klok op de korrel neemt. Daarvoor mag en moet je graaien uit je eigen ervaringen, maar is het ook handig om steevast over het muurtje te kijken. Je vertegenwoordigt in een netwerkteam namelijk de stem van alle patiënten. Regelmatig contact met je achterban –in mijn geval LEF- is daarom een must: je moet, haast als een steengoede rijschoolinstructeur, altijd koppelen en terugkoppelen.

Net daarom reik ik mijn net geopereerde hals uit om nog meer (ex-)patiënten te ontmoeten. Ik ben namelijk, na die loodzware maar levensreddende collocatie, tweeënhalf jaar filmvrijwilliger geweest in Den Band, het ontmoetingscentrum van Hestia in Tienen; en probeer nu hetzelfde te gaan doen in het ontmoetingscentrum van Bewust in deze magnifieke bloesemstad –maandag heb ik er een afspraak. Want zo hou je het volgens mij het langste vol als ervaringsdeskundige: met in het zogeheten veld iets te gaan doen wat te maken heeft met je opleiding en interesse –ik heb journalistiek gestudeerd en ben 12 jaar filmcriticus geweest. Om dan vanuit die ervaring –een oase van ex-pätiënten- in het netwerkteam- als volleerd patiëntparticipant de spreekbuis van een ganse groep te worden.

Je kan het misschien het best vergelijken met wat (goede) psychiaters soms doen bij hun cliënten: op de man afvragen welk gevoel dat nu precies geeft, dit neurolepticum of dat antidepressivum dat ze nu al zo lang voorschrijven. Schitterend gewoon. Elk inzicht, zo herinner ik mij nog uit mijn cursus filosofie, begint immers bij een grote dosis verwondering. Ik dank u voor uw aandacht.

-Filip Hermans

Een vlekkeloze relatie met een goede bewindvoerder

Toegegeven, toen meester De Schryver in de lente van 2005 het bewindvoerderschap over mij aanvaardde, had ik er al enkele jaren voorlopig bewindvoerderschap van mijn schoonbroer opzitten. Ik was dus niet, zoals dat dan heet, aan mijn proefstuk toe. Al had mijn schoonbroer dat prima gedaan hoor, geen speld tussen te krijgen.

Jodelen van enthousiasme

Belangrijker in dat opzicht: na een haast ononderbroken roetsjbaan van een opname vanaf de zomer van 2002, inclusief twee jaar gedwongen opname, was er in 2005, naast kilometers ziekte-inzicht en het besef dat ik a/ van de tranquillizers moest afblijven en b/ mijn reguliere medicatie correct moest innemen ook het besef dat ik écht niet met geld kon omgaan. Laat nu net dat besef de basis, zeg maar gerust het fundament voor een goede relatie tussen een cliënt en zijn al dan niet professionele bewindvoerder zijn.

Neen, een mens staat niet meteen te juichen en jodelen van enthousiasme als de eerste omtrekken van het concept bewindvoering aan de einder opdoemen, laat dat duidelijk wezen. En ja, toen mijn schoonbroer in de lente van 2005 uiteindelijk de handdoek in de ring gooide omwille van gezondheidsredenen –hij heeft een ernstige vorm van diabetes- haalden we in de familie lichtjes opgelucht adem. Want ondanks zijn uitstekende werk wrong er wel degelijk meer dan één schoentje: de relatie tussen mij en hem dreigde op de duur nog meer te verzuren dan alle ingrediënten van een middelgroot scheikundelaboratorium samen. Maak u geen zorgen dierbaar publiek: de relatie tussen ons is weer even hartelijk en familiair als van voor zijn bewindvoering, geen vuiltje aan de lucht.

Witte raven

Enter meester De Schryver. Hij was mij die lente aangeraden door mijn toenmalige begeleidster van Walden, een organisatie van beschut wonen in en rond Leuven, waar ik vier jaar bij gewoond heb. En ja, alhoewel mijn financiële dossier nog ingewikkelder was dan pakweg de Godsbewijzen van filosoof Thomas Van Aquino, viel dat eerste contact reuze mee. Ik zal nu proberen te ontleden waarom meester De Schryver één van die jammer genoeg zeldzame witte raven is die zijn werk als professioneel bewindvoerder ter harte neemt.

Om te beginnen was er dat begrip van zijn kant. Nu, de ervaring heeft mij wel geleerd dat als ik zeg dat ik mijn kandidaturen Communicatiewetenschappen en een opleiding Journalistiek, allebei met onderscheiding, heb afgemaakt, ik soms toch op wat begrip kan rekenen. Opleiding is samen met geld één van de machtigste statussymbolen die er zijn, hamerde mijn cursus Sociologie destijds. En vermits mijn financiële situatie meestal schippert op, ik schreef het al, de rand van een schipbreuk à la The Titanic moest ik het wel over een andere boeg gooien. Maar meester De Schryver gaf mij dus een eerlijke kans, en dat scheelde. Hij gaf mij ook een eerlijke kans toen ik na vier jaar wonen bij dat eerder geciteerde Walden alleen wilde gaan wonen, eerst in Lovenjoel, in Vlaams Brabant, en tegenwoordig in een fijn appartement in het centrum van mijn geboortestad Hasselt. 

De ezel uit het sprookje

Heb ik u trouwens al verteld over het professionalisme van mijn bewindvoerder? Mijn oom/vertrouwenspersoon, iemand die, met een carrière in een leidinggevende functie van meer dan 40 jaar in de residentiële psychiatrie, heus wel het klappen van de zweep kent, staat altijd met zijn mond vol verbazing mee te luisteren hoe meester De Schryver mijn netelig dossier tot in de puntjes beheerst. De Schryver weet perfect welke rekeningen dringend betaald moeten worden, welke nog even kunnen wachten en wanneer bijkomende boetes of verwijlintresten ter sprake komen blokt De Schryver, dixit mijn oom, die laatste keer op keer af. 

Een goede relatie komt van twee kanten natuurlijk en wat dat betreft heb ik op mijn beurt tonnen begrip voor meester De Schryver. Als hij de rekeningen niet kan betalen, zit ik desnoods maar een tijdje zonder tv-kabelabonnement of internet; gewoon omdat ik weet dat hij zijn best doet en niet zoals de ezel uit het sprookje geld tevoorschijn kan toveren. En zie, daar zitten we naadloos bij de titel van mijn voordracht: een goede connectie begint met wederzijds begrip: hij beseft dat ik onmogelijk de betaalde journalistiek in kan en ik besef –meestal toch- dat hij het onderste uit de kan van mijn precaire financiële situatie schraapt.

You’ll never walk alone

Ja, ik heb nog werkpunten, veel zelfs. Ik kan nog steeds voor geen meter met geld om, maar zolang dat inzicht bij mij even overeind blijft als de scheve toren van Pisa, kan ik er ook aan werken. Spaarzaam zijn ligt, anders gezegd, mijlenver uit mijn comfortzone, maar het is niet omdat je iets niet kan dat je het niet kan leren.

Vandaar dus het werkwoord uit mijn titel. Jahoor, het leven is door de band genomen ploeteren, maar zolang je als ex-psychiatrisch cliënt een bewindvoerder, professioneel of vrijwillig, vindt die mee wil timmeren aan jouw best wel moeilijke weg en je elkaar begrijpt, bewandel je je pad in elk geval niet alleen.

Ik dank u voor uw aandacht.

-Filip Hermans

Herstelverhaal deelnemer LEF

Ook de slak bereikt Noachs ark

Verdriet. Aanvaarding. Rouw. En dan weer vechten tot je laatste snik. Niet tegen windmolens maar tegen je eigen, al dan niet verknipte geest. En vooral: blijven schrijven. Het maakt je zo gelukkig als een peuter die een ijsje met vijf bollen krijgt. Om maar te zeggen, beste lezer, dat twee volle jaren Reval zo zoetjesaan in een mens zijn koude kleren kruipen. En dat wij, haast als een rotsblok in verhard beton, blijven geloven in wat therapeuten zo fijntjes als ‘empowerment’ omschrijven: het versterken van je talenten tot een racewagen waar de Formule I-piloten van deze wereld vooralsnog niet van terug hebben.

En neen, je moet ook minstens een keertje pootjebaden buiten je roemruchte comfortzone. Om dan, na diverse zenuwinzinkingen bij het schillen van een ajuin in de kooktherapie tijdens mijn eerste half jaar Reval, toch te beseffen dat je geen water naar de zee moet blijven dragen. Idem dito voor de fitnesstherapie tijdens mijn tweede jaar Reval. Nochtans was die verrekte fitness een dappere poging om ondergetekende, nog slechter van conditie dan een zitzak in een zetel, tot een minimale fysieke conditie te loodsen. Ons enthousiasme daarin zakte echter nog sneller dan de legendarische Amerikaanse beurscrash van 1929.  Wij geven het u in inktzwarte letters op een briefje: lood moet je niet in goud trachten te veranderen. Drinkbaar water is ook al lang goed.

Tot zover de minpunten van mijn balans van het Reval. Want het dankbare besef dat ik, dankzij dit magnifieke krantje, terug de guts en vooral voor 200 procent de goesting om te schrijven voel tot in de kleinste vezel van mijn logge brein, zal mij nog lang heugen. Ook zo positief als een dozijn smaakvol versierde kerstbomen: de batterij aan inzichten die ik opstak in de groepstherapie en tijdens individuele gesprekken. Het is niet omdat je genezingsproces heel traag vooruit gaat dat het niet de moeite vormt. Ook de slak bereikt Noachs ark.

En dus beseffen wij, haast als een waterpas op een lineaal, dat je je eigen angsten, elke dag opnieuw, te lijf moet gaan. Ook weer niet overdrijven natuurlijk. Gewoon: een gulden middenweg zoeken. Ook zo glashelder als een kristal op een pas geboende spiegel: het inzicht dat eenzaamheid domweg mijn core business blijft maar dat dat helemaal niet erg is als je pardoes midden in centrum Hasselt woont: gewoon even buitenkomen en onder de mensen komen. Twee jaar Reval hebben mij ook enorm gestimuleerd om het petje van ervaringsdeskundige wat steviger op mijn hoofd te zetten. Want hoe je het ook draait of keert: tussen gelijkgestemde zielen zitten is een beetje als thuiskomen in jezelf. De kracht van de krokodil blijft immers na al die jaren, poepsimpel water.

Deelnemer LEF

Herstelacademie Limburg

Het belang van een ervaringsdeskundige aan de HerstelAcademie Limburg (HAL) valt met geen duizend pennen te beschrijven. Niet alleen vormt hij of zij een belangrijke, o zo broodnodige schakel tussen de zogeheten professional en de doelgroep; hij of zij kan, net doordat hij zelf een al dan niet lange lijdensweg achter de rug heeft, ook heel geloofwaardig voorbeelden uit de praktijk of zijn eigen (vroegere) leven lichten en zo dichter bij de deelnemers staan. Want hoe goed en aangenaam de samenwerking met professional Laila en stagair Sarah ook was, hoe goed zij ook de cursus tot op de millimeter hadden afgesteld, de tijd meesterlijk bewaakten; toch had ik soms de indruk dat de deelnemers net dat tikje meer van mij aannamen omdat ikzelf ooit drijfzandgewijs in diepe ellende heb gezeten. Ik heb namelijk, om toch één voorbeeld te geven, ooit voor mijn studies communicatiewetenschappen en journalistiek stage gelopen bij De Morgen en De Standaard. Hoe vaak ik in die HAL niet gezegd heb dat ook ik had kunnen blijven kniezen omdat ik dat niveau niet meer aankan, maar dat ik integendeel mij heb omgeschoold tot internetjournalist op een niveau en stressdrempel die ik wel nog kan behappen, hoe vaak heb ik dat verhaal niet verteld! Ik vond het ook ergens wel fijn trouwens dat ik voor één keertje niet zat te pronken met mijn, al zeg ik het zelf, vrij knap uitgeschreven herstelverhaal. Mijn eigen psycholoog hamert er namelijk al jaren op dat ik mijn zelfwaardegevoel niet zo fel moet laten afhangen van mijn schrijftalent en dus had ik voor deze module bewust mijn vergulde virtuele pen even aan de wilgen gehangen. Was dat wennen? Jazeker. Toch gaf dat na verloop van tijd een hele opluchting hoor. Ik ben nu eenmaal domweg geen superheld, al geef ik soms best wel onbedoeld die indruk wanneer ik aan het schrijven sla –net omdat ik zo graag en makkelijk schrijf. Gewoon als mens dus, met zijn gebreken, tussen al die andere prachtmensen mogen zitten en ervaringen te mogen delen, was een absolute aha-erlebnis. 

Verder vond ik mijn docentschap aan de HAL een meer dan intrigerende ervaring; het was immers de eerste keer in mijn, tja, ‘loopbaan’ als ervaringsdeskundige dat ik rechtstreeks in contact kwam met zorgvragers als een soort hulpverlener. Ik ben immers, net om toch iets contact te kunnen houden met de basis, al enkele jaren filmvrijwilliger bij ontmoetingscentrum TreAde in Sint-Truiden maar zo’n HAL is toch andere koek: je moet goed in staat zijn om op prangende vragen van deelnemers adequaat te antwoorden. Gelukkig heb je dan als ervaringsdeskundige de onschatbare aanwezigheid van de reeds eerder genoemde Laila en Sara, in casu een professional en een stagair die niet te beroerd zijn om ook uit hun hoogsteigen leven voorbeelden aanhalen om de theorie fors te steunen. 

Het is ook, laat ons een kat een kat noemen, erg prettig om eens aan de andere kant van de spreekwoordelijke tafel te zitten, alhoewel de afstand tussen de docenten en deelnemers al vrij snel, zoals ik al eerder schreef, oploste als een bruistablet.

Op welke manier een HAL een rol had kunnen spelen in mijn eigen herstel, wanneer het pakweg twintig, vijfentwintig jaar geleden had bestaan? Wel, om te beginnen zou ik veel sneller, zeker wat betreft mijn gewezen, al vijftien jaar overwonnen verslaving aan tranquillizers, iets hebben aangenomen van een ervaringsdeskundige die zelf medicatieverslaafd geweest zou zijn. Nu heb ik, om die messcherpe afhankelijkheid te overwinnen, een gedwongen opname van maar liefst twee jaar nodig gehad en dat had mij misschien bespaard kunnen worden met een welgemikte ervaringsdeskundige die zelf aan de medicatiesnoepjes had gezeten. Het blijft een hypothetische vraag natuurlijk. En toch. Vergelijk het misschien met roken. Je neemt veel sneller iets aan, gaat veel sneller je appartement keihard verluchten, denkt eventueel zelfs al een fractie aan stoppen, als er iemand op visite komt die zelf ooit verstokte roker was, neen?

Wat ik tenslotte zelf zoal kan betekenen voor mensen met een psychische kwetsbaarheid? Tja, ze hebben het in de geestelijke gezondheidszorg nogal vaak over begeleiders die een vuurtorenfunctie, een soort van bakenfunctie vormen voor zorgvragers die de weg een beetje kwijt zijn, nietwaar? Laat mij in dat geval dan maar gerust een bescheiden vuurtorentje zijn, gebouwd op niet al te stevige ondergrond eentje waar het licht soms van uitwaait door de hevige stormen in mijn ziel, maar -en dit is belangrijk- waar mijn geest altijd toch terug de moed bijeen raapt om het licht weer aan te knippen, het heilig vuur weer te doen branden. Hoop doet leven, nietwaar? En inderdaad, zolang er leven is, is er hoop. 

-Filip Hermans

Winter, winter, nog eens winter en dan aarzelende lente

We vallen om te leren hoe we terug recht kunnen krabbelen

Gepaste hulp vinden als je je niet meer goed in je vel voelt, is geen sinecure, daar kunnen wij volmondig over meepraten. Maar laat ik mijzelf eerst even geruisloos voorstellen: Filip, van opleiding journalist, herhaaldelijk psychisch ziek gevallen, een verslaving aan benzodiazepines om u tegen te zeggen achter de rug, ooit twee volledige jaren gedwongen opgenomen, er echter stabieler uitgekomen, schizo-affectief van diagnose, fan van de Schotse noiseband The Jesus And Mary Chain, Batman en de Amerikaanse regisseur van vooral verknipte sprookjesfilms Terry Gilliam tot in de kist.

Ik heb best een lange ziektegeschiedenis achter de kiezen, met al een eerste manische fase op mijn 16e, compleet met de onvermijdelijke daarop volgende depressie en bijhorende eerste psychiater toen ik 17 was. Op mijn 21e een eerste keer opgenomen in psychiatrie, meteen met wisselend succes de start van een hele rist residentiële opnames in Limburg en Vlaams Brabant waarvan ik u de details bespaar. Hoe dat allemaal zoal komt? Zwaar gepest geweest in het lager onderwijs meneer, de klassieker onder ervaringsdeskundigen. Toch geloof ik ergens wel in datgene wat Freud ooit zo mooi ‘de archeologie van de ziel’ noemde. Ik heb  dus effectief, gewapend met een piepkleine zaklamp en in het gezelschap van een goede psycholoog, pogingen gedaan af te dalen in de kelders van mijn geheugen waar ik al zo’n slordige veertig jaar niet meer geweest was, kwestie van eindelijk in het reine te komen met mijn verleden. Toch gebroken met die psycholoog omdat hij voor mij te directief was. Ik heb na al die sessies en eerdere opnames wél de vaste overtuiging dat ik domweg geboren ben met die aanleg voor schizo-affectieve stoornis, dat dat pesten toch, hoe je het ook draait of keert, wonden heeft geslagen en dat stress en opwinding belangrijke triggers zijn om mijn Ernstige Psychiatrische Aandoening (kortweg EPA) met brullende motoren te laten opstijgen.    

Maar passons, het leven is kort en alles moet vooruit nietwaar? Ondanks alles toch mijn secundair onderwijs kunnen afmaken. Sterker zelfs: ik heb, ondanks mijn ziekte toch maar mooi mijn kandidatuurdiploma Communicatiewetenschappen met onderscheiding op zak en die eerder geciteerde opleiding journalistiek, eveneens met onderscheiding. Zelfs ooit stage gelopen bij De Morgen en De Standaard. Om maar te zeggen dat je, mits een goede omkadering, ver kan gaan. The sky is the limit, nietwaar?

Moeten we het nog verder over die vermaledijde jaren negentig hebben? Ik denk het niet. Laat de herinneringen hun doden begraven, gisteren is vergeten en ja hoor: we vallen in dit leven nog steeds om te leren hoe we weer recht kunnen krabbelen. Ik sluit straks af met een gedicht uit 1996, de rest mag in de kluis van mijn geest. Ik wil het met u namelijk hebben over de hulp die ik vanaf pakweg 2001 tot heden kreeg en krijg, zeg maar een handvol jaren voor het fameuze artikel 107 en een vuistdikke periode erna dus. Stapt u even mee aan boord van mijn verhaal?

Een seizoen in de hel

Op 14 februari 2001, uitgerekend op Valentijnsdag, maakte mijn toenmalig lief –het zoveelste droommeisje- het uit. Drie dagen daarna werd ik 30. Nog een dag later verknalde ik als de betere brokkenpiloot grondig een mondeling sollicitatiegesprek bij weekblad Knack voor een vacature als journalist aldaar. Ik had het nochtans tot de allerlaatste ronde geschopt.

Zelfs de meest stabiele persoon ter wereld zou ontregeld raken van een dergelijk rampenparcours. Onnodig te vragen in welke diepe ravijn ik, half bipolair, stortte. Ik had in de jaren negentig al hoge pieken en afgrijselijke leegtes gekend maar werd toen, heel vreemd, als borderline gediagnosticeerd.

Ik zocht hulp en belandde na enkele omzwervingen een eerste keer in de Alexianen Zorggroep Tienen, augustus 2001. Ik had immers inmiddels een afhankelijkheid aan benzodiazepines om u tegen te zeggen ontwikkeld. En was de kliniek in Tienen niet uitgerekend bekend omwille van zijn aanpak van verslaving? Na enkele maanden nam ik er desondanks ontslag.   

Inmiddels schrijven we geruisloos juni 2002. Ik was gedwongen opgenomen in Melveren omdat ik mijzelf royale hoeveelheden benzo’s had voorgeschreven op blanco doktersbriefjes. Dat klinkt grappiger dan het toen in feite was. Ik was immers al even geruisloos geëvolueerd naar een psychisch wrak dat alleen opfleurde bij een Temesta. En weer was het prijs: ondanks mijn aanhoudende protesten en tussenkomst van een kakelverse klachtenbemiddelaarster werd ik van de gesloten afdeling onverbiddelijk naar de afdeling verslaafden gesluisd. Daar, pardoes in mijn fysieke afkick van benzo’s heb ik de meest donkere bladzijde uit mijn ganse bestaan ervaren. Of, om het in de woorden van de 19e-eeuwse dichter Charles Baudelaire te gieten: ik zat een seizoen in de hel.

Ivoren toren

Zet immers nooit patiënten waarvan je ook maar een vermoeden van dubbeldiagnose hebt, samen met ‘zuivere’ verslaafden, dat werkt voor geen meter. Patiënten met enkel een afhankelijkheidsprobleem kunnen immers tegen een forse, kritische stoot van de begeleiding, iets wat absoluut niet werkt voor dubbeldiagnosepatiënten. Ook niet meteen bevorderlijk voor mijn psychisch welbevinden: een psycholoog die ik toen zo glibberig als een paling in een emmer groene zeep vond en een psychiater in een kilometershoge ivoren toren. Wat mij betreft mag er gerust meer, veel meer aandacht besteed worden in de opleidingen van zowel hulpverleners als ervaringsdeskundigen aan de zoetgevooisde term ‘iatrogene pathologie’: het ziek worden door de behandeling zelf. Ik heb immers niets minder dan een uit de kluiten gewassen trauma opgelopen in Melveren en keek dus met wel erg gemengde gevoelens naar het intakegesprek dat ik er op 12 maart 2019 had. Gelukkig werd een opname aldaar geruisloos veranderd in een korte periode dagkliniek in campus Stad; een heel pak van mijn hart. Vanuit die dagkliniek ging het zelfs naar een korte opname, eveneens in campus Stad. Ging het dan toen zo slecht met mij? Ja en neen. Ik sliep immers slechter dan een muis op een gezinsverpakking koffie, waardoor mijn dag/nachtritme als de betere groentesoep volledig door elkaar geklutst was. Inmiddels heb ik wel, zowel in mijn hoedanigheid als ervaringsdeskundige als in mijn oude rol van patiënt in korte volledige opname, met eigen ogen kunnen vaststellen dat er doorheen heel Asster, zowel de campus Stad als de campus Melveren, na al die jaren een weldadig frisse wind waait die dergelijke praktijken wellicht voorgoed naar het verleden heeft geblazen. En zeggen ze niet steevast in een slordige twee dozijn romantische films heel mooi dat vergissen menselijk en vergeven goddelijk is?

Maar soit, terug naar 2002, terug naar psychiaters en een psycholoog die ik toen hartstochtelijk een enkel ticket richting Zwart Gat toewenste. Want het gevolg van wat dan mijn behandeling heet was wel dat ik, half psychotisch, de dag dat mijn collocatie voorbij was, naar de open psychose-afdeling van Alexianen Zorggroep in Tienen verhuisde. Het advies van mijn behandelende psychiater daar?  Drie maanden behandelgroep en dan beschut wonen; geen speld tussen te krijgen.  

Gedwongen opgenomen in mijn eigen geest

Het valt mij zwaar om te vertellen hoe ik, in maart 2003, er zelf voor zorgde dat ik in Tienen een volledige twee jaar gedwongen opgenomen werd, loodzwaar zelfs. Laten we het erop houden dat ik mij, met de hete adem van beschut wonen in mijn nek, voelde alsof ik met de rug tegen de muur stond, compleet schaakmat gezet, en dat ik dan maar van lieverlee een enorm zware zelfmoordpoging deed met medicatie in een hotelkamer. Nu, weeral jaren later, heb ik drie jaar beschut wonen bij Walden achter de kiezen, heb ik enkele jaren vrijwilligerswerk bij ontmoetingscentrum TreAde achter de kiezen en kan ik persoonlijk getuigen dat beschut wonen niet het eindstation is dat ik erin vermoedde, eerder een vertrekpunt.

Intussen was ik, door mijn voortdurend hervallen met benzo’s, naar de gesloten afdeling verkast en had een andere dokter mijn behandeling overgenomen. Ik zat er al langer dan een jaar een psychisch wrak te wezen totdat er miraculeus drie gebeurtenissen plaatsvonden die mijn leven letterlijk hebben gered. Ik beriep mij in februari 2005 op het recht dat patiënten in België hebben om zelfs onder gedwongen opname hun medicatie te weigeren maar had, razendsnel manisch geworden, gelukkig wel nog net voldoende tegenwoordigheid van geest om ja te zeggen aan het alternatieve neurolepticum dat die dokter voorstelde.

Ten tweede maakte de psychologe van de afdeling mij fijntjes duidelijk dat ik ten allen tijde de keuze had: blijven gebruiken of het spelletje –niet hervallen met benzo’s- een tijdlang meespelen en finaal ontdekken hoe weldadig een leven zonder tranquillizers kon zijn.

Tenslotte richtte een ergotherapeute die was overgeheveld van het arbeidscentrum, en die al razendsnel in de smiezen had dat ik een broertje dood had aan knutselen, een tijdschrift op; niet geschreven door het personeel maar door ons patiënten. Een tijdschrift! Ik kroop geleidelijk aan terug in mijn pen, een zalig gevoel. Die bewuste ergotherapeute had met haar aanstekelijk enthousiasme immers een al te lang ondergesneeuwd talent tevoorschijn getoverd. Geleidelijk zag de begeleiding in dat ik heus niet enkel een tranquillizerjunk was. Empowerment volgens het boekje, heet dat dan

Die drie factoren hebben mij zachtjes richting herstel gedirigeerd; een pad dat niet altijd eenvoudig bleek maar altijd de moeite was en mij een dikke acht jaar stabiel hield.

Volwassen paranoia

Begin mei 2014 kwam ik met gemengde gevoelens terug aan op de gesloten afdeling van Alexianen Zorggroep Tienen. Ja, ik had sinds mijn verhuis in september 2013 naar een zeer ruim appartement in het centrum van mijn geboortestad Hasselt wel en niet goed geboerd. Positief was bijvoorbeeld dat ik veel dichter bij enkele vrienden en mijn inmiddels overleden vader, die aan Alzheimer leed, stond. Helaas was en is er een knoert van een keerzijde aan die medaille. Ik woon immers in een piepklein maar toen, in 2013, druk winkelwandelstraatje, pal tegenover een  restaurantje met straatterras. Het geroezemoes van die terrasgasten maakte mij, voor Corona wreed lachend, de hele wereld op slot deed,  letterlijk –excusez le mot- knettergek.

Een volwassen paranoia, een torenhoge bloeddruk, ik had, samen met mijn aan huis komende gespreksbegeleider, elke denkbare piste op dat moment uitgeprobeerd, inclusief een crisisteam dat dagelijks aan huis kwam. Een crisisopname bleek uiteindelijk de enige uitweg.  

Herstelbevorderende factoren

Gelukkig gaf de psychiater van wacht mij in Tienen al vanaf dag één de toestemming om op het domein te wandelen en daar heb ik dus heel dankbaar gebruik van gemaakt. Dat blinde vertrouwen was alvast één helende factor van mijn herstel.

Wat ook hielp, was dat er op die gesloten afdeling twee gescheiden livings zijn: eentje voor de wat rumoerigere en eentje voor de wat rustigere patiënten. De verpleegster die al sinds jaar en dag mijn vaste begeleidster is als ik in opname ga, verwees mij onmiddellijk naar de rustige living en ook dat was zeker een herstelbevorderende factor, naast uiteraard het feit dat gekende patiënten kunnen terugvallen op hun begeleider of begeleidster van vorige opnames. Geloof mij vrij: dat spaart veel, heel veel kostbare tijd.

Verdere, al dan niet helende behandelmethodes? Wat dacht u van een voorschrift van de internist voor kinesitherapie en een desbetreffende kinesiste die mij vooral veel inzicht in mijn angsten en mijn obsessie met het meten van mijn bloeddruk verschafte –ze heeft me zelfs tot in detail het verschil tussen het orthosympatisch en het parasympatisch zenuwstelsel uitgelegd.  

Schrijven tot ik erbij neerval

Dat ik tenslotte zelf aanwezig mocht zijn op mijn evolutiebespreking met het hele team, genas mij voor een deel van mijn achterdocht die zich steeds opnieuw als een sluipmoordenaar in mijn getroebleerde geest nestelt. Ik dacht namelijk altijd dat er veel meer gezegd en geroddeld werd op zo’n bilan en zon teamvergadering, met eigen ogen en oren kunnen meemaken was niets minder dan een openbaring voor mij.  

Ik wou dat ik kon zeggen dat al die dingen een blijvend herstel hebben veroorzaakt, maar dat is toch veel te kort doorheen de bocht: een voetbalveld aan paranoia, een torenhoge bloeddruk, een uit zijn kluiten barstend slaapprobleem en een ravijnendiepe angst…kortom problemen die al heel lang meegaan los je niet op met een opname van een bescheiden drie weekjes. Daarom heb ik van 2015 tot 2017 twee ganse jaren therapie gevolgd in Reval Hasselt, een vrij uniek project van het Riziv met een waaier aan zoveel waardevolle therapieën dat ik soms doorheen de bomen het bos niet meer zag. Ik wou en wil mij immers ooit weer als een vis in het water voelen in mijn bloedeigen comfortzone en dat is, u raadt het, schrijven tot ik erbij neerval.

Als een vliegtuig dat bijtankt in volle vlucht

Om maar te zeggen dat die opname van 2014 slechts een aanzet vormde; het is nu aan mij om de goals binnen te koppen. De ene keer lukt dat prima, de andere keer dan weer helemaal niet. En ja ik was tijdens mijn therapie aan therapieëncentrum Reval, nog het best te vergelijken met een vliegtuig dat je bijtankt in volle vlucht, met enige pijn in het hart  met enkele dingen gestopt. Ik heb immers eindelijk geleerd dat je beter enkele dingen goed doet dan vanalles op halve kracht.

Eindbalans van die crisisopname? Toch een positief gevoel aan overgehouden, jazeker. Alleen al het naakte feit dat ik drie weken weg was van mijn bedreigende thuissituatie en zeker ook het feit dat ik, doordat ik gekend was onmiddellijk de vrijheid kreeg om op het domein te gaan en dus voor een deel zelf mijn behandeling in handen te nemen, deed veel deugd.

En toch zat ik na een maand dagtherapie in april 2019 in Asster een kleine drie weken in volledige opname, een elegante oplossing voor mijn eerder geciteerd totaal dooreen geklutst bioritme. Want zelfs een vliegtuig dat je kan bijtanken in volle vlucht moet af en toe toch een korte periode aan de grond voor een grondig nazicht, nietwaar? Gemengde gevoelens over die dagkliniek en die opname van mei 2019? Jazeker. Het zette mij immers in de vrij unieke, lichtjes schizofrene positie van zorgvrager én zorgverlener, voorwaar een spreidstand waar enkel een klassiek geschoolde balletdanseres aan kan tippen. Maar herval is onderdeel van herstel, zo leert de herstelvisie mij. En dus ga ik nu, nu ik beter slaap omdat ik mijn medicatie weer wat strikter, weer wat meer gespreid neem en ook wel omdat ik met de regelmaat van een al dan niet defecte Zwitserse klok bij mijn moeder ga logeren, er opnieuw met verse moed tegenaan. Herstel is immers een cirkel, geen afgelijnd lineair proces. En cirkels daar kan je in blijven rond bewegen, nietwaar?  

Eindbalans van die korte, hopelijk laatste opname van een kleine twee jaar geleden? Ergens voel je wel dat de geest van artikel 107, ik schreef het al, goed blaast doorheen Asster, de ene keer al wat forser dan de andere. Er blijft, hoe je het ook draait of keert, een klein verschil –noem het gerust een foutenmarge zo u wil- tussen de theorie die mooier ronkt dan een opgevoerde Ferrari en de prikkeldraad van de praktijk. Voorbeelden? Wat dacht u van een foldertje over klachtenbemiddeling dat bijna onzichtbaar in het restaurant achter glas steekt zodat enkel het keukenpersoneel het je kan geven? Of het feit dat iedereen het weliswaar een goed idee vond dat ik aanwezig mocht zijn bij mijn eigen evolutiebespreking, maar dat ik er toch aan twee of drie mensen formeel toestemming voor moest vragen (uiteindelijk had ik de dag van die bespreking toch eieren voor mijn geld gekozen en een al langer geplande opdracht uitgevoerd als ervaringsdeskundige). Zijn de twee net aangehaalde voorbeelden nu detailkritiek? Kommaneukerij van het zuiverste water? Waarschijnlijk wel. Uiteindelijk ben ik immers goed behandeld geweest, punt uit. En, ook belangrijk, was ik al lang blij met de kans die ik kreeg om enkele opdrachten als ervaringsdeskundige toch vanuit die opname te kunnen uitvoeren. Hopelijk was dit, hout vasthouden totdat het barst, mijn allerlaatste opname.

Een mooi getinte deken over de rommel in je geest gooien

Ik heb de psychiater die mij zowel residentieel als ambulant vanaf 2003 behandeld had bij ons afscheidsgesprek, toen hij met pensioen ging, in juli 2014, immers beloofd dat ik niet te pas en te onpas om een opname zal bedelen en die afspraak heb ik ook met zijn immer beminnelijke opvolger. Eenzaamheid is namelijk mijn core business en daar moet ik domweg mee leren omgaan. Ik los dus nu mijn problemen, na die opname in mei 2019, terug helemaal op in de geest van artikel 107: ambulant, van 2015 tot 2017 met dat Reval, nu met een steengoede bewindvoerder, een competente, jonge huisarts, een uit rots gebeeldhouwde vertrouwenspersoon, een gedreven zorgkundige huishoudhulp, een schat van een moeder en twee aan huis komende begeleiders van, euh, twee uit de duizend; haast alsof je bijtankt in volle vlucht. Jazeker: ik heb bij mijn steengoede begeleiders van het mobiele team Reling in het voorjaar van 2019 aan de alarmbel getrokken. En ja, na een maand dagkliniek en drie weken volledige opname heb ik toch alweer een kleine drie jaar lang gekozen voor mijn net geciteerde, uitstekend netwerk. Want een ganse periode artificieel tussen al dan niet leuke mensen gaan leven is volgens mij bijna hetzelfde als een tranquillizer nemen: je gooit een mooi getinte deken over de rommel in je geest maar an sich ruim je niet alles op. Toch vind ik dat ook ik recht heb op mijn zo gegeerde acht uren slaap. Het is niet omdat ik weiger te hervallen met klassieke slaappillen dat ik de rest van mijn leven slecht moet slapen, nietwaar? Voor mij was zowel die crisisopname uit 2014 als die dagkliniek en volledige opname in april en mei 2019 dus meer zoiets als mijn batterijen opladen en betekende het zowel toen als nu de start voor het groeiende besef dat ik meer uit mijn appartement en tussen de mensen moet komen. Of, zoals een eeuwenoud Chinees spreekwoord het zegt: “De kracht van de krokodil is water.”

Ook de slak bereikt Noachs ark

Nog één vraag die op uw lippen brandt, dierbaar publiek, ik hoor het u al denken. Hoe gaat het nu met mij? Wel, er is in 2018 en begin 2019 even een zwart gat geweest na twee ganse jaren Reval-therapie, net zoals ik toch voor geruime tijd een kleine blues had na die al meermaals geciteerde laatste opname van 2019 en die ellendige, blijkbaar eeuwigdurende Coronacrisis die nu gelukkig –hout vasthouden- een verre nachtmerrie uit het verleden lijkt; toegegeven. Ook ben ik dik anderhalf jaar geleden enkele maanden uit Lef gestapt omdat ik mij –weeral- zo overspannen voelde als een dolgedraaide metronoom. ‘Grenzen afbakenen’; ik wil ze niet te eten geven, de ervaringsdeskundigen die dergelijk heilig devies naast zich neerleggen en veel te diep in hun reserves tasten. Maar zie, elke pikdonkere medaille heeft een glanzende keerzijde. Ik geniet nu immers, nu ik wat meer tijd heb, veel intenser van de gigantische speeltuin die mijn appartement op de keper beschouwd al negen jaar is.

Lentes en zomers triggeren steevast mijn angst om overdag in mijn eigen living te zitten, zeker in post-coronatijden. ‘If you can’t beat, join them’ natuurlijk. En zie, zo zet ik bij goed weer de aanval in en ga ik doodleuk iets drinken in de horecazaakjes tegenover mij. ‘Exposure’, heet dat met een duur kostschoolwoord: de bron van je angsten trotseren. Verder begin ik, eindelijk, het eeuwenoude adagium ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’ onder de knie te krijgen, al blijf ik enorm sukkelen met een vlijmscherpe rugpijn die bijna constant mijn lichaam onder vuur neemt. Toch ga ik tegenwoordig soms in de schoolvakanties met een goede vriend op citytrip in een Vlaamse stad en ja, dan wandelen we, rugpijn of niet, naar mijn normen heel wat af. Ook ga ik sinds heel kort wekelijks zwemmen met mijn zorgkundige hulp: ideaal om zelf iets te doen aan mijn rugpijn en voor haar is het ook eens iets anders dan mijn appartement helpen opruimen of eten koken, nietwaar? Ook bij Lef ben ik weer sinds anderhalf jaar eerst voorzichtig schuifelend, nu al wat resoluter, aan boord geklommen: al beperk ik mij voorlopig tot welgeteld één opdracht per maand. Maar ja: als puntje bij paaltje komt heb ik toch maar mooi mijn honderden betrekkingsideeën, paranoïde problemen, waangedachten en angsten voor een zeer geruime tijd kunnen terugschroeven tot slechts twee afgemeten problemen die er wel zeer lang stonden als een wolkenkrabber op drijfzand, toegegeven. Ik heb namelijk in 2005 een fikse hersenbloeding gehad –ik heb tot op de dag van vandaag nog steeds uitval in mijn linkerarm- en heb sindsdien een ware obsessie met het meten van mijn bloeddruk. Toch kan je ook zo’n obsessie vertalen naar verslaafd zijn aan niets minder dan het leven zelf. Ik ben, om het met een flauwe woordgrap te omschrijven, als de dood voor de dood en persoonlijk vind ik dat een gigantische stap vooruit voor iemand die twintig jaar geleden nog jarenlang flirtte met zelfdoding. Ik slaap tot op de dag van vandaag ook soms nog slechter dan een vlo op een emmer cafeïne, ook waar. Toch is er op deze twee punten –de bloeddruk en de wakkere nachten- al enige tijd een merkbare verbetering. Ik neem namelijk, ik schreef het al, mijn medicatie meer op de tijdstippen die de dokter aangaf en da’s een forse verbetering tegenover vroeger, zowel voor mijn slaap als voor mijn bloeddruk. Tegenwoordig slaap ik één op drie nachten als een roos in mijn eigen appartement en da’s toch een vooruitgang die weliswaar niet verloopt met de snelheid die ik wens: ook de slak bereikt Noachs ark.

Ik schrijf dus ik ben

Ik ga ook, zoals ik al eerder schreef, in de weekends bij mijn moeder logeren als het mij in elk geval figuurlijk dan toch te heet onder mijn voeten wordt op mijn appartement. Die logeerpartijen in de weekends bij mijn moeder zijn, anders dan zoals de begeleiding in Asster het zag, een win/winsituatie hoor. Mijn moeder en ik appreciëren elkaars gezelschap enorm en ik keer steevast weldadig opgeladen en kilometers uitgerust terug naar mijn appartement om weer aangenaam te verdwalen in tientallen interessante films en al dan niet mierzoete muziekjes. En toch heeft ook die opname in mei 2019 mij evenveel deugd gedaan als een frisse douche op een zonnige lentemorgen.

Uitdrukkingen zijn niet in rots gebeiteld voor de eeuwigheid, en dus heeft een mooi glanzende medaille niet noodzakelijk altijd en overal een inktzwarte keerzijde, ook al zag ik dat enkele paragrafen geleden nog anders. Om maar te zeggen dat mijn zogeheten, haast legendarische ‘nachtshiften’ mij zowel vroeger als nu soms nog wel degelijk iets opbrengen hoor: ’s nachts schreef en schrijf ik immers mijn allerbeste teksten, en dat brengt mij naadloos tot de titel van deze paragraaf.

Want naast het petje van ervaringsdeskundige bij LEF is mijn verhouding met mijn eigen schrijftalent nog steeds knal hetzelfde als die van een dolverliefd koppel op elkaar tijdens haar wittebroodsweken. Een talent dat zo rotsvast in een mens verankerd zit kun je nu eenmaal niet chirurgisch uit hem  wegsnijden. In nauw overleg met de hoofdredacteur van het steengoede  www.enola.be heb ik daarom enkele jaren geleden een ruim sabbatjaar genomen en schrijf ik sinds afgelopen zomer weer voor dat online magazine met de regelmaat van een kapotte Zwitserse klok. En yep, dat Sabbathjaar heeft wel degelijk haar vruchten afgeworpen, getuige de recensies die ik sinds vorige zomer terug voor hun schreef over onder meer The Kids, de Mens, Jan Swerts, een langer artikel over een plaat van Lloyd Cole and The Commotions die dit jaar 35 kaarsjes mag uitblazen,  The Cowboy Junkies en Emiliana Torrini. Als een feniks uit je eigen as herrijzen, heet dat dan. Want zie: deze eigenste, doodsimpele actualisering van mijn herstelverhaal bezorgt mij al meer vreugde dan een bende jongeren op XTC in een discotheek. U merkt: ik blijf met mijn virtuele pen in beweging, al enkele keren immers terug pootje gebaad in het heilig vuur der rockjournalistiek –in mijn tienerjaren en nu nog steeds een jeugddroom die werkelijkheid is geworden. Laat ons wat betreft mijn haast legendarische haat/liefdeverhouding met het nobele métier van de schrijfkunst simpelweg de grote Descartes even verhaspelen: ik schrijf dus ik ben. Voor mij een waarheid als een dikbilstier. Ik blijf dus hopen, niet op genezing maar op herstel. Hoop is immers de benzine waar ik op leef. En inderdaad, zolang er leven is, is er hoop.

-Filip Hermans

FATA MORGANA

We moeten blijven vechten tegen onze ergste

vijand onze eigen angsten onze eigen weemoedigheid, onze eigen

tweespalt. Onze ergste, onze enige vijand is

onszelf.

We zouden wel duizend keer kunnen vragen: zou je, als je was,

als je wist wat ik weet, zou je doen wat wij gedaan hebben?

Maar we blijven vragen naar wat  we zelf niet verlangen te kennen,

we willen stoppen en uitblazen maar we moeten verder

rijden, de weg is recht de weg is krom, soms geen weg steeds

verder moeten we.

Trouw blijven we elke nacht onze vijf sterren tellen, kijken

we naar de maan, naar de zon, ruiken we de geur van ruisende

zomerrokken, proeven wij de nachtkus van moeders, voelen wij

herfst, winter, winter,

winter.

Uiteindelijk aarzelende lente die zomer wordt, schuchter eerst,

Sterker later.

We hebben nog duizenden onopgeloste vragen maar we voelen we

denken we

dromen

(eindelijk terug)

Trouw, koppig bijna

blijven

wij

onszelf

overleven.

-Filip Hermans

Na regen komt hagel maar uiteindelijk breekt de zon altijd door: hoe ik mijn dagen door breng in Coronatijden

Hallo, Filip hier, de filmvrijwilliger van TreAde. Ik ben die man die elke eerste maandag van de maand met een verse lading films komt aanzwaaien, jullie kennen mij misschien van een al dan niet uitgeslapen gezicht, zoniet: aangename kennismaking. 

Nu de hele wereld op slot gaat, breng ook ik noodgedwongen mijn dagen op mijn appartement door. U moet namelijk weten dat ik gewend was om minstens één keer per week bij mijn bejaarde moeder te gaan logeren; een win/winsituatie als u het mij vraagt. Niet alleen appreciëren mijn moeder en ik elkaars gezelschap enorm, ik haalde er ook probleemloos mijn verloren slaap ruimschoots in. ’s Nachts ben ik immers in mijn eigen stek meestal nog wakkerder dan een vlo op een volle thermos koffie. 

Bij mijn laatste bezoek aan mijn huisarts, nu twee weken geleden was die echter heel formeel: neen, ik heb vooralsnog geen Corona en toch: om mijn moeder voor alle zekerheid buiten schot te houden, moét ik van hem voorlopig op mijn eigen appartement blijven. Het duizelde mij bij die bewuste consultatie toch wel even voor de ogen. Ik woon namelijk in het centrum van Hasselt en daar is altijd wel iets te beleven, al was het maar die koffie in de rookveranda van The Century om de hoek of, nog dichter bij huis, in de lente en de zomer een ijsthee op het terras van de piekfijne, tot in de puntjes verzorgde brasserie Bordeaux.

Binnen blijven! Ik? En toch. Heeft niet elke medaille, hoe ze ook glanst, een al dan niet even heldere keerzijde? Ik verrekte de afgelopen jaren immers elke lente en zomer van angsten in mijn hoogsteigen living, domweg omdat er teveel volk op straat was en ik nog steeds niet helemaal gewend ben aan dat geroezemoes. Een hele batterij aan hulpverleners heeft mij in het verleden waardevolle tips gegeven hoor. Meer buitenkomen bijvoorbeeld. Of de wijk nemen naar mijn bureaukamer achteraan in mijn appartement. Of, nog beter: de confrontatie aangaan met de bron van je angsten –in mijn geval dus een drankje consumeren in dat eerder vermelde Bordeaux-eethuisje. ‘Exposure’ heet dat met een duur kostschoolwoord.

Tegenwoordig, in deze zeer vreemde Coronatijden durf ik, zonder ook maar een milligram angst, probleemloos in mijn eigen living te zitten; het winkelstraatje waar ik aan woon is toch zo leeg als een fles water in de handen van een dorstig voetbalteam. Op een uiterst verwrongen manier is dat echt heerlijk: vaarwel stress, vaarwel ellendige betrekkingsideeën, hopelijk tot nooit meer. En dus zit ik de laatste weken, zo ontspannen als zou ik liggen in een waterbed met begeleidende muziek van pakweg Enya, rustig films van mijn harde schijf bij te kijken, een zalig gevoel. Ik voelde mij deze week zelfs zo in mijn sas dat ik Doctor Sleep, de langverwachte sequel op The Shining, zeg maar de allerbeste griezelfilm aller tijden, heb bekeken. Kan je nagaan…

Vergis jullie niet: ook ik ervaar vaak eenzaamheid als een deken die langzaam over mij heen kruipt, als een kogel in slow motion die mij uiteindelijk zal vellen: ook ik word soms zo moedeloos als het anker van een vrachtschip dat mij onherroepelijk naar beneden trekt. En toch ben ik dus niet te beroerd om films te blijven kijken, al dan niet zeemzoete muziekjes te blijven beluisteren en mij simpelweg te amuseren in de gigantische speeltuin die mijn appartement op de keper beschouwd al zeven jaar is.

Verzorg dus uzelf en uw dierbaren –van op een veilige afstand, dat spreekt- heel goed en ja: tot in de zomer. Of de herfst. Of de winter. Wie zal het uiteindelijk zeggen? Zeker, ik kom zodra deze lockdown light voorbij is, weer met veel plezier maandelijks een film tonen in TreAde, dat spreekt. Tot in betere tijden dus!

-Filip Hermans